Geschiedenis

De Boomberg, palet van 200 jaar wonen

Auteur: Herman Meddens

 

 

Waar de naam ‘Boomberg’ vandaan komt

De naam komt al bijna 300 jaar voor in geschreven stukken en aktes. Voor het eerst in 1745. De naam verwijst zeker niet naar de vele bomen die onze wijk sieren, want in die tijd waren er alleen nog maar akkers met boekweit op de berg. Waar verwijst de naam dan naar?

 

 

Nog in 1802 ligt de Boomberg er verlaten en woest uit. U ziet hier een melkmeisje met ezel tussen de boekweitvelden. Ze moet zich schrap zetten tegen de storm en regen die kennelijk uit het zuidwesten komt. Rechts aan de horizon de korenmolen op de Boomberg. De weg langs die molen heette het Moleneind. Later is die naam door de gemeente veranderd in Vaartweg.

 

(Afbeelding afkomstig uit: Streekarchief Gooi en Vechtstreek te Hilversum)

 

 

Een kadastraal nummer is noodzakelijk om precies een perceel te omschrijven. Het kadaster is opgericht in 1832. Daarvoor was het lastig een stuk grond exact te beschrijven. In koop- en huurcontracten van voor 1830 zien we veel verwijzingen naar markante herkenningspunten in het landschap (een splitsing, een gebouw, een hoeve, een grenssteen of de naam van een veld of een reeks landerijen tezamen). ‘De Boomberg’ is een veldnaam. In onze tijd zou je gemakkelijk kunnen denken dat Boomberg verwijst naar de berg bomen in onze wijk, maar dat is niet het geval. In 1745 al komt de naam ‘Boomberg’ voor in de Hilversumse belastingregisters en toen was de Boomberg boomloos. Het was kaal akkerland, woeste hei en wat hakhout. En toch heette het ‘De Boomberg’, maar niet vanwege de bomen dus.

Het woord ‘boom’ wordt hier gebruikt zoals de boom in het woord ‘spoorboom’ of ‘slagboom’. De naam ‘Boomberg’ verwijst hoogst waarschijnlijk naar slagbomen, grenspalen of grensstenen die nodig waren tussen Hilversum en ’s-Graveland, tussen Hilversum en Loosdrecht en ter aanduiding van het ‘rading’ tussen het graafschap Holland en het Utrechtse Sticht. Ter toelichting. In oude documenten vinden we naast de naam ‘boomberg’ een bijzondere naam voor de ’s-Gravelandse weg: ‘Schijteboomsdrift’, ‘Scheibooms Drift’ en ook wel: ‘Scheibooms Einde’. Ook de veldnaam ‘Scheyboom’ zonder achtervoegsel komt voor. Een ‘drift’ is een onverharde weg waarover schapen en ander vee werden gedreven. Een schyteboom zou dan een paal kunnen zijn waar de wegen zich scheiden of waar een grens is. De Schijteboomsdrift eindigde in het Schijteboomseind en dat was waar de ’s Gravelandse weg stuitte op de percelen van de ’s Gravelandse buitenhuizen. Juist over de stichting van ’s-Graveland is heftig geruzied, al vanaf 1627.

In 1624 hadden een tiental rijke Amsterdammers toestemming gekregen van o.a. P.C. Hooft om twee grote blokken woeste gronden af te graven voor het oprichten van hofsteden en speelhuizen: blok 1 en blok 2. De Hilversummers verzetten zich heftig tegen wat zij zagen als grondroof. Zij beriepen zich op hun rechten als Erfgooiers. Honderd jaar eerder was hen al de Kerkelanden ontfutseld waardoor Nieuw Loosdrecht kon ontstaan op nota bene Hilversumse grond en nu was dit een verdere forse aanslag op hun grondgebied. Toen men in 1627 begon met het afgraven van veen en zand in blok 1 grepen de Hilversummers naar hun rieken en zeisen. De arbeiders werden aangevallen en verjaagd tot voorbij Ankeveen. Ook werd het begonnen werk vernield en materialen verbrand. De overheid reageerde met ruiters en soldaten, maar de Hilversummers hielden vol en pas in 1633 werd een soort overeenkomst gesloten. Blok 1 ofwel ’s Graveland mocht ontwikkeld worden, maar het tweede blok (het huidige Zonnestraal en de Egelshoek) werd afgeblazen. De Hilversummers kregen toestemming een vaart aan te leggen vanuit Hilversum en die aan te laten sluiten op de vaarwegen naar Amsterdam. Deze ‘blauwe spoorlijn’ vanaf de Boomberg naar Kortenhoef zou een grote impuls zijn voor de vlek die ‘Hilfersum’ toen nog was. Het gehucht werd een dorp dankzij deze vaart. Overigens liep het feitelijk conflict juridisch nog ruim een eeuw door tot een uitspraak van de Hoge Raad in 1738.

 


Dit is een detail van de prachtige kaart van Jacob Colom. Ze geeft een zeldzaam moment in de lokale geschiedenis weer. De kaart dateert uit 1640. Voor de Boomberg is van belang dat je kunt zien dat ’s Graveland nog niet bestaat. Het gebied is net afgegraven.

Jacob Aertsz Colom (of Kalom) [Dordrecht 1610 – Amsterdam 1673] was doopsgezind graveur, drukker, uitgever en globemaker. Colom vestigde zich waarschijnlijk in 1616 te Amsterdam en werd in 1622 ingeschreven als lid van het boekverkopersgilde. Hij woonde toen in de Warmoesstraat waar toen ook de doopsgezinde kousenkoopman en dichter Van den Vondel woonde. Vanaf 1627 zat Colom met zijn bedrijf naast dat van de beroemdste kaartenmaker ooit: Blaeu. Colom noemde zijn huis ‘De Vyerighe Colom’. Dat was ook de naam van zijn succesvolle zeemansatlas.


De grote wandkaart van Holland (40 grote bladen!) werd uitgegeven vanaf 1639. Het geldt als het meest imposant meesterwerk van deze vakman pur sang. Dit is een detail van een van de 40 bladen.

(Afbeelding afkomstig uit: Streekarchief Gooi en Vechtstreek te Hilversum / Collectie François Renoù)

 

Het is duidelijk dat het hele terrein vanaf de westhelling van de Boomberg qua begrenzing dus uiterst gevoelig lag. Er was de grens met die vermaledijde grondrovers uit ’s Graveland, er was de grens met de lepe Loosdrechtse boeren die een eeuw eerder de Kerkelanden grotendeels hadden ingepikt en dan was er ook nog de nabijheid van de ooit duur bevochten grens of Rading tussen het Sticht (provincie Utrecht) en het Graafschap (Holland). Op dit stuk grond komen wel heel veel grenslijnen samen. Er komen op deze gronden relatief veel namen voor die een grens aanduiden: Hollandsche Rading, Lant scheiding, Scheybooms end, Gooyersgracht, Ankeveen onder Sticht pal naast Ankeveen onder Hollandt. Als je de grens tussen Holland en Utrecht bekijkt loopt die in rechte lijnen (Wakkeren dijk en Rading) of langs de loop van een rivier (de Vecht), behalve het deel langs de Hilversumse Boomberg: dat stuk kronkelt. Het is geen rechte lijn, maar een bevochten grens: tot hier en niet verder.

De naam ‘Boomberg’ is waarschijnlijk afgeleid van grens- of scheidboom. Daarmee kan dan een conclusie getrokken worden over het moment waarop de naam ontstaan kan zijn. Die moet pas na 1627 in gebruik zijn geraakt. In 1627 immers begon het afgraven van des Graven Land, dat onmiddellijk gevolgd werd het heftige protest met riek en hark van de Hilversummers, een echte lokale veldslag. Er kwam een scheiboom en dat ging niet vanzelf. Ook de ‘Trompenberg’ heeft pas zijn naam gekregen na 1625 toen de oude vlootvoogd Tromp in ’s Graveland een buiten liet bouwen en - naar men zegt- graag en vaak de Trompenberg besteeg om van het uitzicht te genieten.

Er komen rond Hilversum meer ‘berg’namen voor: Trompenberg, Zwarte berg, Liebergen, Bosberg en Zwavelberg. Deze laatste naam is later lieflijk verbasterd tot Zwaluwenberg. Ook van de Boomberg zijn verbasteringen bekend. In een officieel stuk uit 1835 staat met zwierige letters geschreven: ‘Bomberg’.  

 

Het jaar 1835: de Boomberg wordt ontwikkeld

Verdwijnende boekweitvelden. Vanaf 1835 gaat de Boomberg bebouwd worden. Het Scheybooms Einde wordt bestraat en trots omgedoopt tot ’s Gravelandse straatweg die aan de oostkant van het dorp overgaat in de Soestdijker Straatweg. Gebeurde dat zo maar. Wiens initiatief was dat?

Na de Franse tijd was Hilversum een arm dorp. Veel gezinnen waren armlastig en de schrale gronden werden met bloed, zweet en tranen bewerkt: golvend boekweit op de heuvelhelling kon niet verhinderen dat de helft van de bevolking honger leed. Boekweitkorrels staan nog steeds in het Hilversumse wapen. De Boomberg lag er kaal en landelijk bij. In het begin der 19eeeuw was er een scherpe tegenstelling tussen de grote groep arme lieden en een zeer kleine groep rijkaards. Dat gold voor Nederland, maar ook voor het Gooi en Hilversum. Rijk waren de oude regentenfamilies die in ’s-Graveland woonden en een handvol handelaren en ambtenaren in Hilversum zelf. Arm tot zeer arm was de rest.

1835 is voor onze (Boom)berg een belangrijk jaar. Er vinden grote veranderingen plaats. Aan de zuidkant van de wijk vat de schilder Jan van Ravenzwaay het plan op een openbaar wandelpark te maken vanaf de kerk via het (huidige) rosarium tot aan de Schuttersweg. Aan de noordkant van de wijk koopt ene Joannes van der Linden percelen akkerland op en niet om er op te boeren, maar om er op te wonen. Van Ravenswaay behoorde in Hilversum tot de betere kringen. De Boomberg kan hem dankbaar zijn. Overigens woonde hij behalve in Hilversum 7 jaar in Assen, 5 jaar in Loosdrecht en 3 jaar in Velp. Hij stierf echter te Hilversum in zijn 80elevensjaar. In Assen is een straat naar hem vernoemd, in Hilversum een pad. De getalenteerde kunstschilder Jan van Ravenswaaij weet met behulp van Amsterdamse geldschieters en notaris/gemeentesecretaris Albertus Perk grond aan te kopen en die te beplanten met veel bomen: een lommerrijk publiek wandelpark vanaf de begraafplaats westwaarts tot aan het dertig jaar daarvoor aangeplante Corversbos. Het was de tijd van Empire en Romantiek: zichtlijnen, lanen en lommer.

 

 

De Hilversumse schilder Jan van Ravenswaay (1789 – 1869), initiatiefnemer van het stadspark dat zich als een groene long uitstrekt van het centrum naar de Schuttersweg.

(Afbeelding afkomstig uit: Rijksmuseum)

Hilversum, 26 juli 1835.Het langgerekte smalle park loopt van de Boomberglaan naar de Schutterweg met een zijpad (Jan van Ravenswaaypad) vanaf het hoogste punt naar de Vaartweg. Dit hoogste punt (23m boven NAP) heeft sinds WOII de naam "speldenkussen", naar het aanzien van de top: boomstronken die resteerden na kap van de bomen voor brandhout.

(Afbeelding afkomstig uit: Streekarchief Gooi en Vechtstreek te Hilversum)

 

Van der Linden deed eigenlijk het zelfde, maar dan ouderwets: geen openbaar park, maar een privé park uitsluitend voor de eigen familie. Van der Linden dorst het aan op deze woeste plek een prachtig huis met alles wat daar bij hoort te laten bouwen. Hilversum telde 5000 inwoners. Toen het huis in 1835 in gebruik werd genomen, was het hele dorp in juichstemming. Er brandde feestverlichting in het dorp, er was muziek en gemeentesecretaris Albertus Perk hield een daverende toespraak en droeg een zelf gemaakt gedicht voor waarin de ongerepte natuur bezongen werd. De naam van het huis werd: ‘Lindenheuvel’, nog al voor de hand liggend als je Van der Linden heet.

Het huis ‘Lindenheuvel’ heeft slechts vijftig jaar gestaan op de hoek van de ’s-Gravelandse weg en de Vander Lindenlaan. In 1882 is het oorspronkelijke Lindenheuvel afgebroken en herbouwd op de Peerlkamplaan waar het in alle vroeg 19e-eeuwse classicistische schoonheid staat te stralen als het huis met de kolommen.
Op de hoek van de ’s-Gravelandse weg en de Vander Lindenlaan is einde negentiende eeuw vervolgens een ander groot huis gebouwd dat zich nog heden ten dage siert met de naam ‘Lindenheuvel’.

Het huis met de kolommen heeft een neoclassicistische bouwstijl die karakteristiek is voor de eerste helft van de 19eeeuw. Peerlkamplaan 18-20, Hilversum. In 1836 gebouwd aan de 's-Gravelandseweg (architect J.D. Zocher, 1791-1870), op de buitenplaats van en in opdracht van Joannes van der Linden. Afgebroken en herbouwd in 1881 aan de Peerlkamplaan door de nieuwe eigenaar Christiaan van Lennep, een planter uit Indië. Gerestaureerd in 1998.

(Foto: Pieter Hoogenraad)

 

Een schitterend landgoed (van 11 hectaren) aan de ene kant van de Boomberg en een wandelpark aan de andere kant: de berg zou langzaam bebouwd worden. Ondertussen was vanaf 1826 de weg van ’s-Graveland via Hilversum naar Soestdijk bestraat met particulier geld. Men sprak trots over de ’s-Gravelandse Straatweg en de Soestdijker Straatweg. Ter bestrijding van de kosten werd er op verschillende plaatsen tol geheven. Er verrezen aan de Straatweg meer riante buitens.

 

 

Lekker puzzelen! Een bijzondere kaart uit precies 1900. Topografische kaart met kleur op linnen van gebied tussen Amsterdam Hilversum Haarzuilens en Wilnis. Dit is een detail. De Boomberg is prachtig zichtbaar met onderin de vaart en de Hondenbrug.

Bij de Hondenbrug zie je de Vaartweg naar het oosten lopen en daar staan van links naar rechts de Van Yssumlaan, de Lambertus Hortensiuslaan en de Paulus van Loolaan getekend. De Burgemeester Gülcherlaan is nog niet aangelegd. Het Susannapark is goed te herkennen. Het gebied rond het Rosarium is al flink bebouwd. Van onder naar boven zie je de Vondellaan, de Torenlaan en de Peerlkamplaan. De PC Hooftlaan staat geprojecteerd. De Spieghellaan heeft aan de westkant al vier blokken woningen. De Albertus Perkstraat is goed herkenbaar en bebouwd tot aan de Zonnelaan. De bewoners van de Sterrelaan zullen hun (buur)huizen herkennen. Dat geldt ook voor de Jonkerweg. De Van Lenneplaan is bijna vol evenals de Burgemeester Schooklaan.

Opvallend is het park van Blijdenstein. Dat is nog geheel park. De vijver met fontein ligt recht achter het grote huis ‘Vogelenzang’. Tussen de Jonkerweg en de Van der Lindenlaan is het Pinetum al zichtbaar. De kenners van de Blijdensteinlaan en de Laan van Vogelzang zullen er het huidige stratenpatroon ontwaren. De Van der Lindenlaan eindigt op het punt waar de zichtlijn (en het pad) naar Gooilust begint. Quatrebras heet: Heidehoek. En als u vanuit dit drukke kruispunt het pad naar Gooilust in slaat dan treft u in de bocht een soort tuinmanswoning. Deze kaart vertelt dat het een tolhuis was. De elektriciteitscentrale aan de Jonkerweg staat er dus al minstens een ruime eeuw.

(Afbeelding afkomstig uit het archief van het Waterschap Amstel Gooi en Vecht)

 

 

Het jaar 1874: de spoorlijn komt. Het bouwproces op de Boomberg komt in een versnelling en loopt als een trein

Met de komst van het spoor in 1874 kwamen veel deftige forenzen genieten van de gezonde Hilversumse lucht.
Meer mensen op dezelfde berg? Dat betekent verkaveling. Bestaande landgoederen werden bij verkoop meteen in stukken doorverkocht. Van de snel groeiende belangstelling profiteerden drie ijverige Hilversumse broers en zij niet alleen.

Op de Boomberg vlak naast het dorp startte de Hilversumse aannemersfamilie De Groot met de bouw van mooie witte villa’s in neoklassieke stijl. Zij hadden veel grond in handen rond het huidige rosarium, Het waren drie broers: Jan, Henk en Cor. Vanaf 1873 begonnen zij met de aanleg van de Torenlaan.

De oude ambtswoning van burgemeester Boot op de hoek van de Boomberglaan en de Vondellaan (Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Een gaaf en goed voorbeeld van de bouwstijl van de gebroeders De Groot. In vaktermen noemt men dit eclectische stijl. Wil je eens echt smullen van bouwjargon dan moet je de beschrijving lezen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:

http://rijksmonumenten.nl/monument/522774/villa-in-schilderachtige-eclectische-trant/hilversum/

Jan en Cor waren de ontwerpers. Aan hen danken wij vele fraaie witte villa’s aan de Albertus Perkstraat, de Spieghellaan, de Torenlaan en de Boomberglaan.

De gebroeders bouwden en verkochten, maar bij de verkoop in 1879 van wat nu het Rosarium is, bezwaarden de broers de grond met een servituut: er mocht op dat terrein niet gebouwd worden met iets dat hoger was dan 1,25 meter. Daaraan hebben wij nog steeds het Rosarium te danken.

Peerlkamp 1a, van architect J. de Groot, heeft eigenlijk dezelfde stijl als Boomberglaan 4 (Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Het is weliswaar wat kleiner, maar niet minder romantisch! De buurt als ensemble is de parel van Hilversum en van onze wijk.

 

Ten westen van het rosarium langs de Peerlkamplaan kwam de Van Lenneplaan tot stand. Daar was G. Kloppers de toonaangevende architect. Hij bouwde romantisch: huizen met hout- en vakwerkelementen en elk huis met een eigen (meisjes)naam.

De foto hiernaast toont een karakteristiek huis aan de Van Lenneplaan (Huize Maria) van de architect Gérard Pierre Guillaume Kloppers. Kloppers heeft heel veel gebouwd in deze laan, ook in de burg. Schooklaan. Hij was namelijk architect en… directeur van de ‘Maatschappij Van Lennep Park’. Eigenlijk dus een architect die tevens projectontwikkelaar-avant-la-lettre was. En hij was niet de enige!

In 1879 werd naast het publieke Boombergpark het Susannapark met villa’s opgezet. Drijvende kracht achter dit project was de oud-koloniaal Bouricius die zelf het fraaie buiten Palaboean liet bouwen aan de Vaartweg. Dit pand is in de vijftiger jaren vervangen door een geel appartementengebouw met dezelfde naam.

Bouricius was zeer actief in Hilversum. Hij wilde graag een andere naam voor de Molendrift (thans: Vaartweg), maar dat lukte niet meteen. Toen hij het Susannapark ontwikkelde kreeg hij vanzelf een chiquer adres: Susannapark 1. Dat is toch leuk als je echtgenote en je dochter beiden Susanna heten!

 

In 1882 stelde Bouricius voor het Boombergpark te verharden tot ontsluitingsweg voor het Susannapark. Met het kappen van een honderdtal bomen en investeringen in verfraaiingen van de weg zou dat een mooie kans voor Hilversum zijn. Daar ging de gemeenteraad echter niet op in. Een jaar later dienden Jan en Karel Perk (zoons van Albertus) een verzoek in om het pad parallel aan het Boombergpark te verharden. Dat zou de Bergweg worden. Daar ging de gemeenteraad wel mee akkoord.

 

De villa van Bouricius: de veilige haven [Palaboean] aan de Vaartweg. Afgebroken in 1953.

 

In het Susannapark werd in 1893 de kapitale villa Corvin gebouwd. Inmiddels is de straatnaam Susannapark verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen de Lambertus Hortensiuslaan, De Rijklaan en de Van Ysumlaan.

Hiernaast ziet u het ontwerp van de tuin voor de grootse villa ‘Corvin’ (Afbeelding: Stadsarchief Amsterdam). Het betreft een ontwerptekening uit 1893, met aanzicht van de terraspartij. De opdrachtgever was Axel L. Grothe. De tuinarchitect Abraham Salm maakte dankbaar gebruik van de westhelling van de Boomberg. ‘Leuk’ om de titels te lezen: hellend vlak – prikkeldraad – …

Ook dat gebouw is gesloopt. Ervoor in de plaats zijn de witte villa’s aan de Bergweg gekomen.

 

Een ander groot huis was de villa van Jan ter Meulen. Die diende jaren als directiegebouw van de achtergelegen NCRV-gebouwen. Villa Henriette is gerestaureerd is nu onderdeel van een mediacomplex aan de Schuttersweg. Ook werd tussen 1883/88 een deftige woning gebouwd voor de toenmalige wethouder en latere burgemeester Gülcher.

Zo werd dus betrekkelijk snel de Boomberg bebouwd rond het Rosarium, met de Van Lenneplaan en na 1880 (sterfjaar van Albertus Perk) de Albertus Perkstraat. Maar ook aan de andere kant van de Boomberg zou gebouwd gaan worden. Na het overlijden van de eigenaresse van het landgoed ‘De Lindenheuvel’, C.A. Sundorff – Van der Linden op 26 juni 1880, veilde de familie het landgoed. De belangrijkste koper was jhr. Van Lennep, een voormalige planter uit Nederlands-Indië, die zelf in de imposante villa woonde waar nu de Unie gevestigd is. Hij kocht 11 van de 25 hectaren voor iets meer dan 125.000 gulden.

Koopman Van Lennep verkocht datzelfde jaar bijna 6 hectaren akkerland aan de bankier Benjamin Blijdenstein, directeur van de Twentsche Bank. Het is het gebied dat nu wordt ingenomen door de Blijdensteinlaan, Laan van Vogelzang en het Pinetum.

Van Lennep liet in 1882 vermoedelijk het huis met de pilaren verplaatsen naar zijn huidige plek op de Peerlkamplaan. Het huis was nog geen 50 jaar oud! Het steen voor steen afbreken en weer opbouwen kon in een tijd dat arbeidskrachten spotgoedkoop en materialen relatief zeer duur waren. Het is vreemd (en licht frustrerend) dat daar weinig over te vinden is in de archieven. Van Lennep heeft 25 jaar in Hilversum gewoond (1879 – 1904). In 1904 vertrok hij naar Den Haag waar veel oud-Indiëgangers woonden. Hij overleed vier jaar later op 80-jarige leeftijd.

Verder verrezen op zijn deel van het landgoed ruime villa’s. Die zijn nog te zien langs de ’s-Gravelandseweg, de Van der Lindenlaan en de Costeruslaan. Ondertussen verrezen er ook hier en daar kleinere villa’s aan de Zonnelaan, de Sterrelaan en het meest westelijk deel van de Albertus Perkstraat. Het zou tot in de jaren veertig/vijftig duren voordat alles daar was vol gebouwd.

 

De laatste grote bouwontwikkeling na 1925: Laan van Vogelzang en omgeving

Het witte classicistische ensemble rond het rosarium kwam gereed voor de eeuwwisseling. In het eerste kwart van de 20e eeuw werd de rest van de berg bebouwd, met uitzondering van het landgoed van Benjamin Blijdenstein. Maar na zijn dood (1914) vonden er vanaf 1925 wel forse bouwontwikkelingen plaats in zijn park. Maar wat gebeurde er verder met het kostbare landhuis uit 1883?

De bankier Benjamin Willem Blijdenstein jr. (1834-1914) was niet van plan zijn 6 hectaren te verkavelen, in tegendeel. Hij kocht er nog grond bij en liet de markante Amsterdamse architect Isaac Gosschalk rond de eeuwwisseling een stijlvol landhuis ontwerpen: villa Vogelenzang, dat in 1883 gereed kwam.

Huize Vogelenzang werd ontworpen in neo-renaissancestijl, met een hoge ronde toren, waarvandaan men uitzicht had op de Zuiderzee. Ook was er een glazen tropische kas. Het is een wonderlijke gedachte dat dit zeer dure en met veel inzet gebouwde pand binnen vijftig jaar werd gesloopt. Alsof het een vergissing was.

In 1898 werd de ommuurde fruit- en groentetuin van het landgoed als Pinetum ingericht. Het Pinetum is nog steeds een (fraaie) botanische tuin met een schat aan coniferen. Elk zich zelf respecterende bewoner van de Boomberg behoort vriend van het Pinetum te zijn.

Het landhuis stond na de dood van Blijdenstein en het vertrek van de familie lange tijd leeg en verlaten.

Even was er in de twintiger jaren sprake van dat dit het nieuwe raadhuis van Hilversum zou worden, maar dat ging niet door. Het gebouw met toren werd in 1930 gesloopt. Op het grote vrij komende terrein werden fraaie villa’s gebouwd.

Op instigatie van Dudok werd het eertijds door Copijn aangelegde park in de basis gespaard. Zowel de Blijdensteinlaan als de Laan van Vogelenzang sieren zich met majesteitelijke bomen. Ook staan er twee sequoia’s (mammoetbomen) in dit stukje Boomberg. Het verloop van de Laan van Vogelenzang en Blijdensteinlaan zijn het gevolg van het behoud van dit stukje geschiedenis. 

Ook de vijver van het landgoed werd gespaard. In 2020 werd dit stukje verkozen tot het mooiste plekje in Hilversum. De grootste tweekappers in onze wijk staan op de Blijdensteinlaan (Foto: funda).

In de dertiger jaren, ongeveer gelijk aan de bouw van de Laan van Vogelenzang, werd (politiek) moeizaam de Burgemeester Gülcherlaan ontwikkeld. Ook hier ruime huizen in de trant van de Amsterdamse school (Foto: funda) naar een ontwerp van Architectenbureau Van der Schaar.  

In 1930 waren deze grote villa’s moeilijk te verkopen. Ze kostten iets minder dan € 6500,--. Niet verder vertellen.

Maar ook werd de discipline op deze laan verfrissend doorbroken door een totaal ander concept: Twee vrijstaande betonnen villa’s van architect Middag. Functionalistische architectuur op de twee laatste open gebleven plekken van de laan (1934). De beide villa's met fotostudio zijn gebouwd in opdracht van mevr. wed. Vorstelman-Brix.

 

 

Boomberg: palet van 200 jaar lommerrijk wonen

Al eens gehoord van het ‘Schoenmakerssteegje’ of de ‘Molendrift’? Deze namen hebben echt bestaan op de Boomberg. Het steegje en de drift zijn er nog steeds, maar ze heten anders. Ook dat is geschiedenis van de Boomberg.

De geschiedenis van de wijk is goed te zien aan de villa’s en huizen uit de verschillende tijdperken. Rond het Rosarium proeft u het classicisme van de negentiende eeuw. Verderop treft u de jugendstilcharme van de vroege 20eeeuw. Graag wijs ik u op het enige woonhuis dat De Klerk in Hilversum heeft gerealiseerd.

 

Huize Bileken (1914), Van Lenneplaan 37.

Huis van een jong gestorven architect Michel de Klerk (1884-1923). De Klerk kennen wij van het woonblok ‘Het Schip’in de Spaarndammerbuurt te Amsterdam. Opdrachtgeefster voor dit buitenhuis was mw Veerhoff-Kothe. Voor De Klerk was dit een van zijn eerste opdrachten als zelfstandig architect.

Het huis is schuin op de kavel geplaatst. Het is een zuiver voorbeeld van de Amsterdamse school. En daarmee markeert het de overgang naar bijvoorbeeld de Gülcherlaan en de Laan van Vogelzang in de trant van de Amsterdamse school.

(Foto: https://amsterdamse-school.nl/objecten/gebouwen/villa-bileken,-hilversum/)

 

 

De Gülcherlaan, de Blijdensteinlaan en de Laan van Vogelzang representeren de nadagen van de Amsterdamse school. En steeds ook worden er te grote huizen gesloopt en vervangen door nieuwere gebouwen. Ook daarvan kent de wijk een aantal voorbeelden, zoals het voormalig kantongerecht, het AKN-gebouw en het buurtje aan het begin van de Van der Lindenlaan.

Een wandeling in de Boomberg is een uitnodiging tot kijken in de geschiedenis. Deze nostalgische foto uit de jaren ’50 toont de driesprong Blijdensteinlaan en Laan van Vogelenzang. Let op de vuilnisemmers in dit stukje van het voormalige park!

(Foto: Streekarchief Gooi en Vechtstreek te Hilversum)

 

 

 

 

Tenslotte nog enkele oude namen: over de Diepeweg, Schoenmakerssteegje en Molendrift

  • De Vaartweg heeft als oudste naam: Molendrift (al in 1562), later Moleneind. Er stond vlak bij het dorp op een hoog punt een korenmolen.
  • Vanaf het kerkhof ‘Gedenkt te sterven’ liep een pad recht op de huidige Boomberglaan. Dat pad heette: ‘Diepeweg’; nu heet dat pad ‘Torenlaan’.
  • De Boomberglaan heette vroeger het ‘Schoenmakerssteegje’.
  • De Albertus Perkstraat heeft altijd al zo geheten, ook al hebben sommige bewoners ooit een verzoek ingediend om er Albertus Perklaan van te maken. Dat is niet gelukt.
  • Ook het verzoek in 1898 van enkele gezeten burgers aan de Vaartweg de naam te veranderen in ‘Acacialaan’ is niet gehonoreerd.
  • De naam ‘Susannaperk’ is later gewijzigd in Lambertus Hortensiuslaan.

 

Nog verder lezen:

  • Het Boombergpark te Hilversum. Onder red. van Piet Bakker, Raymond Bijen en Jan E. Lamme. Hilversum, uitgeverij Verloren, 2005.
  • Annette Koenders. Hilversum, architectuur en stedenbouw 1850 – 1940. Zwolle, uitgeverij Waanders, 2001.
  • J.M. Reinboud. Straatnamen in Hilversum I-V. In: De Boombergkrant, diverse afleveringen, 1984.
  • A. den Dikken en A. Koenders. Lindenheuvel en Peerlkamplaan; een onderzoek naar de bouwgeschiedenis van het Huis met de Pilaren. In: Eigen Perk, 1998/1.